Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De oprechten zullen [21]hierover verbaasd zijn, en de onschuldige zal zich tegen den [22]huichelaar [23]opmaken; 21. Te weten, omdat ik, vroom zijnde, nochtans zo vreeslijk gestraft word van God en snodelijk bespot van de mensen. 22. Zie boven, hfdst.8 vs.13. 23. Te weten, om den huichelaar zijn kwaad gevoelen te wederstaan. Want hoewel de vromen zich ontstellen over den welstand der goddelozen en den tegenspoed der godvrezenden, nochtans laten zij niet de huichelaars te wederspreken, die daaruit valse besluiten maken om Gods voorzienigheid te loochenen en de godzaligheid te verachten.